De Waker

Beklim het lichaam,

van de stoere waker,

geef toe het werkt,

het gebeurt,

in elk geval bij jou.

 

Ginds breken golven,

schreeuwt een meeuw,

ruist een speelse wind,

je proeft en hoort,

je proeft ieder geluid,

je hoort de zilte vloed.

 

Slaat een verre kerkklok

gebronsd acht slagen,

de golven zwijgen,

de meeuw lost op,

de wind ruist uit,

de stilte zwelt.

 

Je voelt je overspoeld,

door onverwacht geluk,

een groot en machtig iets,

strekt zich onder je uit,

de waker en de zeeman weten,

wachten af en tellen de jaren.

 

Uit de bundel “Schaduwvuur” door Joop Hagen